|
April 14, 2020
- Droog Magazine periodical for
investigative journalism to index-page Arthur Graaff files | main page --------------------------------------------------------------------------------- PERSBERICHT 'Verbeet moet racistische uitlating vóór 4 mei terugnemen' 'Verbeet moet racistische
uitlating vóór 4 mei
terugnemen' AMSTERDAM, 7 april 2020 - Gerdi
Verbeet, voorzitter van het nationaal Comité 4 en 5
mei, moet dit jaar haar racistische uitlatingen over
Indonesiërs uit 2018 terugnemen en haar excuses
aanbieden. Dat zou vóór 4 mei, de dodenherdenking,
moeten gebeuren. Enkele mensenrechtengroepen en
intellectuelen dringen daar op aan.
In 2018 zei Verbeet in een interview
met de Telegraaf dat op de dodenherdenking alleen
die oorlogsdoden uit Indonesië herdacht worden,
die een Nederlands paspoort hadden. Nederland was
van 1650 tot 1950 de koloniale bezetter van
Indonesië. Vrijwel alle Indonesische slachtoffers
uit die gehele periode waren burgers en bovendien
moslims. De meesten van hen kwamen om tijdens
WO-II.
Ook de nieuwe
nationaal VN-rapporteur nazisme, fascisme en
racisme, Arthur Graaff, onderschrijft de
eis. Ook
de 'denker des vaderlands', de filosofe
Daan Roovers, steunt de oproep. De
Indonesische ambassade wil hier nog niet
op reageren maar overweegt actie.
Omdat het dit jaar 75 jaar is dat
Nederland bevrijd is, achten een zevental groepen
het onvermijdelijk dat Verbeet schoon schip maakt.
Daaronder de oud-verzetsstrijders, het Com.
van Waakzaamheid, de AFVN-BNA, het
Com.Nederlandse Ereschulden, Histori Bersama, de
Grauwe Eeuw en Geen4meivoormij,
De Nederlandse
militaire oorlogsmisdaden zijn al eerder scherp
veroordeeld door de rechtbank in Den Haag in het
Rawagede-proces en ook vorige maand. Maar ook
eerder oor o.a. ex-minister Jan Pronk,
mensenrechtenadvocate Liesbeth Zegveld, activist
Jeffry Pondaag, Februaristaker Max van den Berg,
en bekende hoogleraren als Abram de Swaan, Jan
Breman, Jan Berghuis en Marcel van der Linden.
Verbeet en haar comité
kregen al eerder zware kritiek vanwege
antisemitische fouten, zoals het plan een
gedicht over een SS'er te laten voordragen op
de Dam 4 mei, de enorme nazibegraafplaats
Ysselsteyn (Venray) aanduiden als
'erebegraafplaats' en de definitie van de
herdachten vorig jaar zo te verruimen, dat ook
de hier gestorven nazibeulen en Nederlandse
SS'ers daaronder vallen.
De groepen ageren al enkele jaren
tegen de huidige dodenherdenking. Deze herdenkt
namelijk ook doden van na 1945, daaronder 6.000
Nederlandse militairen, die tegen de Indonesische
bevrijding van het kolonialisme streden en van wie
er 'vele honderden oorlogsmisdaden in Indonesië
hebben begaan'. De groepen wijzen er ook op dat op
het monument op de Dam de jaartallen '1940' en
'1945' zijn gebeiteld, om aan te geven voor welke
periode dit is bedoeld.
_______________________________
INFO
Arthur Graaff, NR-NFR, [phone
number removed]
______________________________
DEFINITIE HERDACHTEN 4 MEI
"Tijdens de
Nationale Herdenking op 4 mei herdenken
wij allen – burgers en militairen – die in
het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook
ter wereld zijn omgekomen of vermoord
sinds het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij
vredesoperaties."
_______________________________
Interview de Telegraaf 01-05-2018 - zie
gele highlight
De Telegraaf Verbeet: Oproep tot lawaaidemo is respectloos Door Mike Muller 01 mei 2018 in BINNENLAND Gerdi Verbeet Amsterdam
- Voorzitter
Gerdi Verbeet
van het
Nationaal
Comité 4 en 5
mei gaat ervan
uit dat het
vrijdagavond
tijdens de
Dodenherdenking
stil blijft,
ondanks dat de
extreemlinkse
actiegroep
‘Geen 4 mei
voor mij’ een
lawaaiprotest
heeft
aangekondigd.
„De oproep tot
een lawaaidemo
is
respectloos.
Met de oproep
de herdenking
te verstoren,
plaatst deze
groep zich
buiten het
maatschappelijk
debat. Het mag
nooit ten
koste gaan van
het respect
voor de
doden.”
Mevrouw
Verbeet, uw
organisatie
krijgt ook nu
weer kritiek.
Wat gaat u
daarmee doen?
„Ik hoop
dat iedereen
die ideeën
heeft zich bij
debatcentrum
De Balie heeft
gemeld. Daar
is een
debatavond
geweest en dat
is de plek
waar je van
gedachten kunt
wisselen en
iedereen
welkom is.”
„Dat
is gewoon niet
waar. Ook alle
mensen die in
Nederlands-Indië
zijn omgekomen
worden
herdacht, maar
wel voor zover
het
Nederlanders
waren. Maar
het was heel
diffuus en je
kunt dat ook
nooit met een
schaartje
knippen. We
willen juist
ruimte bieden.
Toen daar
eenmaal de
onafhankelijkheid
werd
afgekondigd,
waren het op
dat moment
geen
Nederlanders
meer. Dat is
ook een
realiteit. De
mensen die
zijn omgekomen
in de
chaotische
tijd in de
Bersiap-periode
– en die geen
Nederlands
paspoort
hadden – die
worden op dit
moment niet
herdacht. Dat
is waar. Maar
ik zou ook
niet weten of
het
geapprecieerd
gaat worden in
Indonesië als
wij hier hún
slachtoffers
gaan
herdenken. Dat
moeten we toch
op z’n minst
met elkaar het
gesprek aan?”
U kunt
ook zeggen: we
kunnen helaas
niet iedereen
herdenken op 4
mei.
„Klopt.
Dan herdenk je
op gegeven
moment niemand
meer. Wij
beperken ons
tot de
Nederlandse
mensen die
omgekomen
zijn.”
„Ik hoop dat niet alleen. Ik kan mij niet voorstellen dat de mensen die bezwaren hebben, niet het respect kunnen opbrengen voor al diegenen die wél herdenken. En let wel: dat zijn ook Indische mensen, ook Molukse. Deze herdenking heeft helemaal niets met zwart en wit te maken. Het is ook niet zwart-wit. Ik kan mij niet voorstellen dat mensen lawaai gaan maken. Dan respecteer je de Joodse slachtoffers niet, evenmin als de Molukse gevallenen en de burgers die omgekomen zijn in de jappenkampen. Nee, je respecteert dan zelfs het verzet niet. Het mag nooit ten koste gaan van het respect voor de doden.” U nodigt ze uit om aan tafel te komen bij het 4 en 5 mei comité? „Ze
kunnen naar De
Balie komen.”
„Als je
begint met
zo’n oproep
met lawaai,
dat verhoogt
mijn animo
niet. Ik vind
het al heel
wat dat ik
zeg: kom naar
De Balie. We
voeren zoveel
gesprekken met
zoveel
groepen… Als
men zich het
afgelopen jaar
had gemeld,
was men van
harte welkom
geweest, want
we zijn volop
met het thema
bezig.”
„Mijn
boodschap is
dat dit niet
helpt. Ik wil
liever dat ze
energie steken
in een
gesprek. Bij
elkaar gaan
zitten met
mensen die het
allemaal reuze
met elkaar
eens zijn,
daar verander
je de wereld
niet mee. Je
moet proberen
vooral energie
te steken in
mensen die
anders denken
dan jij en
daar het
gesprek mee
aangaan. Als
ze daarnaar op
zoek zijn, wil
ik daar graag
mijn bijdrage
aan leveren.”
„Het gaat
er om dat we
recht doen aan
wat er toen
gebeurd is.
Hoe dat moet,
daarover heb
ik nog geen
idee. Dat we
recht moeten
doen en
Nederland zijn
geschiedenis
moet kennen,
dat staat
buiten kijf.
Wat er in
Nederlands-Indië
gebeurd is,
dat betitelen
we nu als
dekolonisatieoorlog.
In die tijd
werd het
eufemistisch
als
politionele
actie
aangeduid.
Mijn vader
sprak daar
vroeger ook
over. Er is in
Nederlands-Indië
wel degelijk
structureel
geweld
geweest, al
hield 80
procent van de
militairen
zich aan de
oorlogswetten.”
„Zeker.
Toen mijn
eigen vader
naar
Nederlands-Indië
ging, had hij
net de
hongerwinter
achter de rug.
Hij dacht
oprecht dat
hij daar ging
helpen.
Achteraf zeg
je: daar was
een heel
andere
situatie. De
Nederlandse
politiek heeft
uiteindelijk
tot die
’politionele
acties’
besloten. Dat
is ook de
reden waarom
ik denk dat je
aan die
gesneuvelden
van toen, die
militairen die
in opdracht
van óns dat
werk gedaan
hebben, je
respect moet
betuigen.
Behalve als ze
de
oorlogswetten
hebben
overtreden.
Wie zich
daaraan niet
gehouden
heeft, die
herdenk ik in
elk geval
niet.”
„Er is
altijd
discussie
geweest over
de herdenking
op de Dam.
Herdenken en
vieren is uit
de samenleving
zelf ontstaan.
Op een gegeven
moment is in
19881988 een
samenvoeging
geweest van de
Amsterdamse en
de Nationale
Herdenking. In
het verleden
was er ’s
middags een
nationale
herdenking,
waarbij de
koningin ook
aanwezig was.
Dat was echt
heel anders:
bij wijze van
spreken stond
de dienstauto
nog met
draaiende
motor te
wachten tot
het klaar was.
In die zin is
er al veel
veranderd.
Maar we houden
ook veel
rituelen in
stand:
bijvoorbeeld
het neerleggen
van bloemen
door kinderen
uit Amsterdam
en uit de
provincie waar
het
vrijheidsvuur
wordt
ontstoken.”
„Het kan
best zijn dat
we in de
toekomst nog
aanpassingen
doorvoeren.
Een voorbeeld
is dat we het
woord
’vermoord’ in
2011 pas
hebben
toegevoegd om
meer nadruk te
leggen op de
verschrikkingen
van de
Holocaust. Er
zijn in het
verleden ook
mensen geweest
die onze
aandacht
vroegen voor
mensen die
tijdens de
Tweede
Wereldoorlog
door
verwaarlozing
om het leven
zijn gekomen,
bijvoorbeeld
in
psychiatrische
instellingen.
Die mensen
zijn niet
vermoord, maar
omdat ze te
weinig eten en
aandacht
kregen toch
gestorven. Die
wetenschap
heeft
bijvoorbeeld
geleid tot een
aanpassing van
onze tekst. Ik
denk overigens
niet dat er
ooit een jaar
zal zijn
waarin geen
discussie over
de herdenking
gaat
plaatsvinden.”
„Ik denk
dat er echt
een periode in
je leven is
waarin je met
andere dingen
bezig bent.
Dan zijn er
vrienden en
dat soort
dingen, dat
staat dan
bovenaan. Als
je op school
zit wordt het
gesprek over
de oorlog door
leraren
geëntameerd.
Persoonlijk
voelde ik
mijzelf toen
ik moeder werd
meer
verantwoordelijk
voor de wereld
om mij heen.
Ik kwam
erachter dat
ik ook wat
moest doen om
de wereld mooi
te houden,
door mij in te
zetten voor de
democratie en
rechtsstaat.”
„Ja, wij
hebben heel
sterke
democratie en
rechtsstaat.
Mensen houden
niet van
kibbelende
politici of
politici die
geheimtaal
spreken en
houden ook
niet van
politici die
stukken ’kwijt
geraakt’ zijn,
maar mensen
hebben een
rotsvast
vertrouwen in
de rechtstaat.
Mensen
realiseren
zich meer, zo
bleek uit het
onderzoek, dat
je daar wel
voor moet
opkomen. Dat
komt denk ik
door de
oorlogen om
ons heen. Dat
slaat ook weer
terug op de
herdenking en
de viering van
4 en 5 mei.”
„Nou, dat
luistert nauw.
Er is een
groep met een
andere
achtergrond
die zich meer
op het gemak
voelt bij 5
mei, dan bij 4
mei. Men voelt
zich daar als
het ware een
onuitgenodigde
gast op een
begrafenis.
Het is niet zo
dat mensen het
niet
interesseert,
maar dat de
kennis er vaak
over
ontbreekt. Ik
ga niet
ontkennen dat
er ook een
groep is die
er niets mee
heeft, maar
uit onderzoek
blijkt dat die
groep klein
is.”
„Men weet
vaak niet van
het bestaan
van de
Dodenherdenking
af. Een paar
jaar geleden
ontdekte ik
dat zelf: ik
kwam bij een
Turkse vader
die al jaren
in Nederland
leefde. Toch
wist hij niet
dat er op 4
mei een
Nationale
Herdenking
was. Wat ik
nog erger
vond, was dat
zijn zoon er
ook geen weet
van had. Toen
dacht ik: er
is toch
onvoldoende op
school over
duidelijk
gemaakt. Er
ligt voor ons
dus een grote
opdracht om
voor mensen
die hier niet
geboren zijn
iets extra’s
te doen. We
moeten hen het
verhaal
vertellen dat
wij geleerd
hebben van de
Tweede
Wereldoorlog.
Daarom willen
we er voor
iedereen zijn.
Eén van de
beelden die we
gebruiken is
een vrouw die
een hoofddoek
draagt, naast
die van een
kind en een
middelbare man
met een jasje.
Daar is bewust
voor gekozen.”
„Ja, daar
kan ik niets
aan doen. Je
kan mensen
niet verwijten
dat ze niet
meedoen en ze
ook niet
welkom heten
om wel mee te
doen. Ik hoop
dat nieuwe
Nederlanders
zich net zo
verbonden
voelen met 4
en 5 mei, als
mijn kinderen
en
kleinkinderen.”
„Antisemitisme
is niet alleen
een probleem
van de Joden,
maar van onze
hele
samenleving.
We hebben hier
een grote
schande gehad
met meer dan
100.000 mensen
die zijn
gedeporteerd
en vermoord.
Dat moet ons
allen
verantwoordelijk
maken om te
voorkomen dat
antisemitisme
opnieuw de
kans krijgt
zich te
ontwikkelen.
Als er mensen
uit andere
landen komen
met rare
opvatting over
wat Joden
zouden doen of
laten, dan
moeten we
daartegen in
het geweer
komen. Maar
dan wel op een
manier die
effectief is.”
„Met die
mensen in
gesprek gaan,
proberen af te
pellen hoe ze
aan die malle
ideeën komen
en daar de
feiten
tegenover
stellen. Je
moet uitleggen
hoe gevaarlijk
het is om dat
soort
vooroordelen
en
groepsoordelen
te laten
postvatten in
een
samenleving.
Laat zien wat
het ultieme
risico is dat
je daarmee
loopt. Laat
horen dat er
nooit een
argument is om
Joden als
groep zo
buiten de
samenleving te
plaatsen.”
„Nou, dat
is hartstikke
moeilijk.”
„Niet
alleen
leerlingen
helaas. Dat is
een toenemend
probleem.
Daarom konden
we vorig jaar
ook niet
anders dan de
rappers van
Broederliefde,
die zouden
optreden, de
eretitel van
’ambassadeurs
van de
vrijheid’ af
nemen. Ondanks
dat ze hebben
aangegeven dat
ze hun eerdere
uitlatingen
betreuren: die
titel kan dan
niet meer. Ze
hebben
gelukkig wel
op allerlei
manieren
achteraf
aangegeven
daar spijt van
te hebben. Ik
wil niet
uitsluiten dat
sommigen uit
pure domheid
antisemitische
uitlatingen
doen, maar het
kan gewoon
niet.”
„Je moet
het niet meer
laten
passeren. We
hebben heel
lang een vorm
van tolerantie
in Nederland
gehad die
betekent dat
je niets zegt,
als iemand
anders wat
zegt wanneer
het jou niet
bevalt. Dat
kan dus niet!
Als iemand nu
een
racistische of
antisemitische
opmerking
maakt, dan
kijk ik niet
de andere kant
op. Ik zeg er
dus wat van,
zonder te
lachen. Er is
een periode
geweest dat
moppen over
Joden, Belgen,
Turken heel
gewoon waren.
Dat kan dus
niet, die
stereotypering.
Zeker niet de
moppen over
Joden. Je moet
het gewoon
niet doen!”
„Nou, die
moppen over
een ’dom
blondje’ vind
ik zo
langzamerhand
echt vervelend
worden. Het
gaat over
groepsoordelen,
over
stereotypering:
dat moet je
niet meer
willen.
Natuurlijk mag
je
sarcastische
grappen maken,
maar maak die
over mensen
die zich
kunnen
verdedigen.”
„Ik ben
als de dood
dat nu de kop
in de krant
wordt ’moppen
moeten
verboden
worden’… Maar
nee, het gaat
mij erom dat
je geen
groepsoordelen
moet hebben
over mensen
met een kleur
of over
vrouwen.
Moppen over
schoonmoeders
vind ik, nu ik
het zelf ben,
intussen ook
wel uit de
tijd.
Hetzelfde
geldt voor
seksistische
grappen, over
vrouwen
bijvoorbeeld.
Er is een
periode
geweest dat we
maar moesten
meelachen. Ik
doe het niet
meer. Ik vind
het gewoon
niet leuk.”
„Zeker,
dat was ook de
meerwaarde van
de tv-serie De
Luizenmoeder.
Je ziet daar
allemaal eens
in ogen: die
donkere vader
die binnenkomt
automatisch
wordt weggezet
als de
schoonmaker.
Dat is
meesterlijke
satire! Dan
houd je mensen
een spiegel
voor.”
„Geen
twijfel over
dat het nog op
de Dam is.
Mensen hebben
er ook
behoefte aan
zich één keer
per jaar zich
met elkaar
verbonden te
voelen. Dit
mooie land,
met die
werkende
democratie en
die goede
rechtsstaat,
met de
Grondwet: dat
is allemaal
niet
vanzelfsprekend.
Daar moeten we
voor opkomen,
daar zijn we
verantwoordelijk
voor. De
Grondwet
bijvoorbeeld,
die moeten we
uitleggen aan
mensen.
Iedereen kent
het artikel
over de
vrijheid van
meningsuiting,
maar artikel 1
is minstens zo
belangrijk.”
„De twee minuten stilte op de Dam. Ieder jaar denk ik aan andere dingen. Ik moet in deze rol wel moeite doen om die innerlijke rust te vinden om écht aan iets te denken. Het klinkt misschien vreemd, maar wat mij altijd enorm helpt is het klapwieken van die duiven. Iedereen hoort dat in de stilte. Toen ik als Kamervoorzitter voor het eerst bij de herdenking aanwezig was en de stilte viel dacht ik: dit zijn mijn bondgenoten, net als de mensen die op andere plekken in het land stilstaan. Dit zijn de mensen die -als het erop aankomt- opkomen voor onze vrijheid en niet accepteren dat anderen de boel hier overnemen, of de rechtsstaat buiten werking stellen. Ik hoop dat die mensen ook hun kinderen en kleinkinderen wijzen op hun verantwoordelijkheid. Dat je moedig moet zijn, maar niet overmoedig. Ik hoop dat we met elkaar denken: nooit meer Auschwitz, nooit meer zo’n onvoorstelbaar drama laten gebeuren. Dát is de boodschap die ik wil uitstralen.”
|
|
|